Vleesbotten

Vleesbot maakt een belangrijk deel uit van het menu. Je voert vleesbotten om de hond te voorzien in van de juiste hoeveelheid calcium. Naast calcium bevatten vleesbotten nog heel veel meer andere vitamines, mineralen en vetzuren. Vleesbot levert niet alleen calcium, de hond moet op vleesbot kluiven, hetgeen hem van kop tot kont ten goede komt! Het is goed voor zijn gebit, het is goed voor zijn spijsverteringskanaal en het om goede stevige ontlasting te ontwikkelen (dus geen last meer van anaalklierproblemen).

 

Om op een verantwoorde en veilige wijze vleesbotten te kunnen voeren, kun je de volgende zaken in acht nemen:

 

  • Geen vleesbot aan brok-etende honden: Honden die brokken eten hebben minder zuur maagzuur, doordat brokken koolhydraatrijk zijn. Als je persee wel vleesbot aan brok-etende honden wil geven: wees tenminste zeer voorzichtig en voer alleen zachte vleesbotten van kleine dieren zoals kip, eend, konijn, parelhoen. Geef in ieder geval nooit brok en bot in 1 maaltijd.
  • Leren kluiven: Honden die nog nooit botten hebben gegeten, moeten soms leren om op vleesbotten te kluiven. Sommige honden vinden het prettig wanneer je het vleesbot vast houdt, zodat ze eraan kunnen knabbelen. Andere honden worden daar juist feller van, willen het bot uit je handen rukken en schrokken het dan versnelt op. Doet je hond het laatste, is het veiliger om het bot direct aan je hond te geven.
  • ‘Leren’ verteren: Honden die nog nooit botten hebben gegeten moeten vleesbotten leren te verteren. Geef daarom de eerste weken alleen zachte vleesbotten van kleine dieren. Begin bijvoorkeur bij kippennekken of eendennekken, plet deze met een vleeshamer.
  • Inslikken van nekken: De meeste middelgrote en grote honden slikken kippennekken en eendennekken in 1 keer door. Schrik daar niet van. Maar dit is dus de reden waarom we aanraden de nekken te pletten met een hamertje. Kippen en eendennekken zijn namelijk bedoeld de hond vleesbot te leren verteren. Als ze in 1 keer worden ingeslikt: kan dat geen kwaad. Zodra de nekken goed worden verteerd, kun je overstappen naar grotere vleesbotten van kleinere dieren, die niet in 1 keer ingeslikt worden.
  • Grotere vleesbotten van kleine dieren zijn : Delen van hele kip of hele parelhoen of hele eend of hele konijnen of kwartel of fazant of de karkassen daarvan.
  • Volgende stap na de nekken : Als de nekken goed verteren, stap dan over op andere vleesbotten van kleinere dieren. Zoals kippenvleugel (deze kan goed geplet met een vleeshamer of snoeischaar ook als beginnersbot gegeven worden in plaats van nekken), kipkarkas, eendkarkas, parelhoenkarkas, konijnkarkas, hele konijnen of parelhoenen, hele kwartel, etc.
  • Volgende stap na vleesbot van kleine dieren : Pas als deze vleesbotten van kleine dieren probleemloos gegeten en verteerd worden, stap dan pas over op vleesbotten van grotere dieren. Dit is overigens niet noodzakelijk. Honden halen voldoende voedingsstoffen uit alleen vleesbotten van kleinere dieren. Zelfs voor kluifwerk hebben ze geen vleesbotten van grotere dieren nodig. Geef voor goed kluifwerk gewoon een hele of halve kip of eend of parelhoen. Kluifwerk genoeg!
  • Geschikte vleesbotten van grotere dieren 1 : Geef alleen vleesbotten van jonge grotere dieren zoals lam, jong geit, jong hert, kalf, etc. Botten van oudere dieren kunnen het gebit beschadigen. Bovendien verteren de botten slecht/moeilijk.
  • Geschikte vleesbotten van grotere dieren 2 : Geef alleen vleesbotten van jonge grotere dieren die geen gewicht hebben gedragen dus nek, ribben, heupen, schouders of schedel.
  • Ronduit gevaarlijke botten : geef nooit 1 enkele rib! Honden kunnen deze in 1 keer inslikken. Honden kunnen daar in stikken of het bot kan een obstructie veroorzaken. Kijk om dezelfde reden uit met kalkoennek en ossen of kalfsstaart.
  • Geef geen gewichtdragende botten : Geef geen vleesbotten van grotere dieren die gewicht hebben gedragen. Dus geen knie of poot. Kippenpoot kan wel: kip wordt altijd jong geslacht. Kippenpoot is geen geschikt beginnersbot.
  • Geef nooit kale vleesbotten : Zorg dat er altijd meer dan 50% vlees aan het bot zit. Twijfel je of het vleesbot voldoende vlees bevat: geef er dan extra pens of spiervlees bij. Beter wat meer vlees dan te weinig vlees.
  • Geef nooit gekookte botten : Geef nooit gekookte botten. Gekookte botten veranderen van structuur en worden knetterhard en gaan splinteren. Ze kunnen schade aan gebit en spijsverteringssysteem veroorzaken!
  • Liever niet: Geef liever geen vleesbotten van grote dieren op de nuchtere maag aan beginnende barfhonden (niet iedere hond verteerd deze goed) of geef er extra pens of spiervlees bij.
  • Als de ontlasting wit en zeer kalkachtig is : was de verhouding bot / vlees niet optimaal. Wees erop bedacht dat te kale of te harde botten obstipatie kunnen veroorzaken. Geef voortaan minder grote/minder kale botten. Op zich is een keertje witte ontlasting niet erg. Maar structureel witte/kalkachtige ontlasting betekent teveel bot of te kaal bot.
  • Obstipatie: Als je hond de dag na het eten niet kan ontlasten: heb je teveel of te kaal bot gegeven. Het is niet de bedoeling dat een hond structureel moeilijk ontlast! Geef minder kaal bot of minder bot. Gebruik alleen in overleg met een dierenarts eventueel een klisma om de hond te helpen bij het ontlasten. In sommige gevallen kan een klisma de problemen ernstig verergeren, dus gebruik dit niet zomaar!
  • Notitie : Vleesbotten van grote dieren veroorzaken meer problemen met obstipatie dan vleesbotten van kleinere dieren. Botten van kleinere dieren zijn altijd zachter en makkelijker te verteren. Zeker voor de beginnende hond!
  • Toezicht : Geef nooit vleesbotten zonder dat er toezicht is. Nooit. Een bot kan vast komen te zitten tussen de kiezen. Of nog erger, in de keel of luchtpijp schieten (zie Heimlich procedure). Je moet erbij zijn om direct in de kunnen grijpen.
  • Maag/darmobstructie : Botten kunnen ook vast komen te zitten in het spijsverteringskanaal. Wees daarop bedacht. Ga onmiddellijk naar de dierenarts indien je een obstructie vermoed.
  • Symptomen van obstructie zijn : misselijkheid, steeds overgeven, niet goed kunnen ontlasten (er kunnen wel hele kleine beetjes ontlasting geloosd worden), buikpijn. Weet dat bot op rontgenfoto zichtbaar is! Een rontgenfoto kan dus duidelijkheid scheppen over of er een bot-obstructie zit of niet.
  • Honden braken soms stukjes bot uit : Dit gaat vaak gepaard met geel slijm. Op zich niet iets om je ongerust over te maken. Wat niet verteerd kan worden, spuugt de hond uit. Een normale reactie van het lichaam. Kijk wel of dit steeds bij dezelfde botten gebeurd en schrap deze zonodig van het menu.
  • Een gewaarschuwd mens telt voor twee : Het lijkt misschien (het bovenstaande gelezen te hebben) dat er dagelijks dingen mis gaan met het eten van botten. Dit is niet het geval. Er gaat gelukkig zelden iets mis. Maar, niets in het leven is helemaal zonder gevaar en ik vind dat iedereen zich van mogelijke gevaren bewust moet zijn.

De HEIMLICH procedure:

Wat te doen als een hond zich in een voorwerp (dus bijv. een vleesbot) verslikt :

Als een hond in een voorwerp dreigt te stikken, dan is het raadzaam eerst te proberen dit voorwerp uit de luchtweg te verwijderen. Indien dit niet mogelijk is, pas dan de Heimlich Procedure toe.

  • Til de hond onderste boven op, met zijn rug tegen jouw borst.
  • Duw eerst met je hand/arm lichtjes onder de ribben om te voelen of je onder de ribben zit
  • Geef nu met beide armen 5 zeer korte en krachtige duwen in de buikholte, onder de ribben
  • Kijk of het voorwerp tevoorschijn komt in de bek/begin luchtweg. Zo ja: verwijder en geef mond op neus beademing. Zo niet, ga terug naar stap 1

Indien je hond te groot is om hem op te tillen, voer de procedure als volgt uit:

© 2007 Door: Lizzy Plat-Coelers

 

Image

 

 

Ongeveer 30% tot 50% (afhankelijk van welke methode je “aanhangt”) van de totale hoeveelheid aan voedsel kan bestaan uit rauwe vleesbotten. Hierbij gaan we dan uit van een bot dat voor 50% bestaat uit vlees en 50% uit bot. Maar, niet alle botten voldoen aan deze eis. Sommige vleesbotten bevatten meer vlees (dat is geen probleem) en sommige vleesbotten bevatten minder vlees. Kale botten vind ik niet geschikt om te voeren maar wanneer je een vleesbot hebt dat nog wel vlees bevat maar minder dan 50%, dan doe je er goed aan om er extra spier of orgaanvlees bij te voeren.

 

Voer nooit 1 enkele rib:
In de bovenstaande omschrijving zie je ook al staan dat je nooit 1 enkele rib van lam of geit of hert moet voeren. Ik laat ook zien waarom. In de onderstaande foto zie je een rib van ongeveer 21 cm lang. Wij gaven Linga deze ene enkele rib, hij glibberde uit Leo z’n handen toen Linga er aan lag te kluiven en vervolgens slikte zij de rib in 1 keer in. Ze was toen een week of 14 oud. Dat wil je niet. Gelukkig spuugde zij het bot de volgende dag weer zelf uit (geen geen braakmiddel!) en was deze foto het resultaat van wat eruit kwam:

 

Haaskarkassen:

Image

Zo zien hazenkarkassen eruit. Dit is wild vlees en dient wel eerst 10 dagen ingevroren te worden om eventuele parasieten te doden. Hazenkarkassen bevatten dus meer bot als vlees en daarom voer je zulke botten altijd met wat extra spier en/of orgaanvlees.

 

Konijnenkoppen:

Image

Voor de gevorderde zelfsamenstellers onder ons kunnen we konijnenkoppen aanbevelen. Honden vinden ze vaak verrukkelijk en ze zijn ook heel gezond. Je moet (als baasje) zelf wel een beetje stevige maag hebben…… Ook konijnenkoppen zijn niet rijk aan vlees dus voer ook hierbij wat extra spier of orgaanvlees.

 

Parelhoen heel:

Image

Image

 

Dit is een hele (nog inelkaar gevouwen) parelhoen, inclusief klauwen en nek. De organen zijn er (helaas) wel uitgehaald. Een hele parelhoen vormt een prima maaltijd voor drie honden rond de 25 kilo. Overigens bevat een hele parelhoen meer vlees als bot en deze kun je dus prima zonder extra spier of orgaanvlees voeren.

 

Parelhoenkarkassen:

Image

Dit zijn de parelhoenkarkassen. Het vlees is dus verwijderd voor menselijke consumptie en dan houd je dit over. Het beste voer je ook hier wat spier of orgaanvlees bij aangezien de karkassen vrij kaal zijn.

 

Kalkoennekken:

Image

Image

Zo zien kalkoennekken eruit. Kalkoennekken zijn behoorlijk groot en sommige honden proberen de nekken in 1 keer naar binnen te slikken. Dat is gevaarlijk! Wanneer jouw hond die neiging heeft, geef hem dan de kalkoennekken gemalen of platgeslagen (plat slaan met hamer). De botten van kalkoen zijn tamelijk hard en scherp. Bij de nekken valt dat wel mee maar andere botten van kalkoen zijn scherp. Ik vind behalve nekken kalkoenbot ongeschikt om te geven. Wil je ze wel voeren, voer er dan tenminste veel pens bij (als ‘botstukjes inpakker’) of (veiliger) maal het bot. Overigens zien kippennekken en eendennekken er ongeveer hetzelfde uit als kalkoennekken. Ze zijn alleen kleiner. De botten van kip en eend zijn veel zachter. Kippen en eendennekken noemen we goede “beginners en puppy vleesbotten”. Kalkoennekken adviseer ik niet als “beginners of puppyvleesbot”.

 

Geitenvleesbotten met ruim vlees:

Image

 

Lamskop:

Image

Voor de gevorderde zelfsamenstellers onder ons is de lams of kalfskop of geitenkop een ideaal vleesbot voor de hond. Je moet er zelf een beetje sterke maag voor hebben, maar als je een tijdje zelf samenstelt, dan gaan dit soort dingen steeds makkelijker! En belangrijker, de hond vind het geweldig! Aangezien dit “vleesbot” heel erg kaal is, doe je er goed aan dit met flink wat spier of orgaanvlees te voeren. Voor veel honden is dit teveel bot voor 1 maaltijd en verdeel je dit over meerdere dagen.

 

Lamsnek:

Image

Image

De lamsnek. Het bot bevat niet al te veel vlees en daarom geef je dit het best met wat spier of orgaanvlees.

 

Lamspoten:

Image

Lamspoten van zuiglam zijn wat ze noemen recreatiebotten. Er zijn mensen die poten van zuiglam voeren (zeer jonge lammetjes) maar zelfs die vind ik ongeschikt. Ik voer simpelweg geen dragend bot in verband met gevaar voor gebitsbeschadiging maar ook in verband met gevaar voor verstopping of zelfs inwendige beschadigingen van het spijsverteringsstelsel. Mocht je toch persee poten willen voeren, voer dan alleen poten van zeer jonge dieren en wees je wel bewust van de eventuele gevaren.

 

Lamsribben:

Image

Dit is een zogenaamde “sparerib”. Er zit nog vlees tussen de ribben waardoor het percentage vlees:bot ongeveer 50:50 is. Deze vleesbotten zijn over het algemeen vrij prijzig maar kunnen wel prima als een volledige maaltijd dienen. Ik voer kleinere stukken van dit soort rib (stuk of 4 a 5 ribben aan elkaar) en voer ze toch meestal met wat extra spier of orgaanvlees. Geef nooit 1 enkele rib! De kans is groot dat je hond ‘m niet netjes oppeuzelt maar in 1 keer inslikt!

 

Kalfswervels:

Image

Dit zijn dan de zogenaamde kalfswervels. Het bevat niet veel vlees (ongeveer 20%). Het bot is vrij zacht, splinteren niet en tegelijkertijd vrij groot dus de hond is er lang mee bezig en daarom voeren sommige mensen ze graag. Van dit soort eetbare kale/zachte botten krijgt de hond in de regel keiharde en witte ontlasting. Geef er daarom altijd veel spier of orgaanvlees bij. Deze botten bevatten, naast heel veel calcium, ook veel fosfor. Je kunt dit soort botten dan ook maar beter niet vaker dan 1 maal per week geven. Voor pups vind ik ze (door het hoge calcium gehalte) ongeschikt. Zelfs al voer je dit soort grote kale botten met spier en/of orgaanvlees, dan nog kunnen ze voor behoorlijke verstoppingen zorgen. Ik voer ze zelf niet meer.

 

Kippenvleesbot:

Image

Image

De kippenruggen bevatten aardig wat vlees en nog wat orgaanvlees. Het hangt er vanaf bij welke slager of poelier je kippenruggen koopt (en soms zelfs krijgt!) want sommige poeliers weten ook van de ruggen nog al het vlees te plukken. Je houdt dan een totaal kale rug over die nauwelijks nog als maaltijd kan dienen.

De beroemde kippenvleugels bestaan uit 50% vlees en 50% bot.

Zoals je ziet zit er een “rottig bochtje” in de vleugel. Sommige honden (vaak de wat grotere honden) zien er het nut niet van in om op de vleugel te bijten (de botten te kraken). Zij happen zo’n vleugel in één keer naar binnen, nog heel. En, dit “rottige bochtje” (vooral het onderste bochtje bij de vleugel voor de kijker links) kan er voor zorgen dat de vleugel ergens vast komt te zitten in het maag/darmkanaal. Om deze reden is het dus aan te bevelen de kippenvleugel in te knippen met b.v. een snoeischaar. Knip vooral de bochtjes door. Wanneer je hond zo’n vleugel zelf goed kraakt (deze botten hoor je echt kraken wanneer hij of zij zijn kaken erin zet!), dan hoef je de vleugel niet meer in te knippen. Blijft hij ze in één keer inslikken, zonder de botten te kraken, dan doe je er mogelijk goed aan de vleugel in te blijven knippen (het vleugelbot kapot slaan met een bijltje of hamer werkt overigens ook goed) of ze van het menu te schrappen.

Bij mijn weten is het eten van kippenvleugels bij volwassen honden nog nooit mis gegaan. Honden die het ook gewend zijn om botten te verteren kunnen de vleugel zelfs heel inslikken en zal het maagzuur de botjes geheel verteren. Maar, we zijn er helaas eenmalig getuige van geweest dat een kippenvleugel is vastgelopen bij een pup van 9 weken oud. Het pupje is er een aantal dagen doodziek van geweest en het heeft vele dierenarts bezoeken gekost om het hondje weer op te laten knappen. Wij raden daarom aan om vleugels voor pups te malen of tenminste goed in te knippen totdat de pup weet hoe hij de vleugel moet eten.

Het eten van botten is niet 100% zonder gevaar! (en dat geldt voor alles in het leven). De kans dat je hond onder een auto rent of stikt in een buffelhuid is waarschijnlijk groter dan dat er iets mis gaat met het eten van botten. Maar, om zo veilig mogelijk botten te verstrekken, doe je er goed aan om de “regels” te kennen en je daar aan te houden.

 

Inknippen vleugel:

Voor alle duidelijkheid, hier nog een voorbeeld van een ingeknipte vleugel.

Image

 

Verder nog wat kippen anatomie, met dank aan Dory!

Image

Image

Image

Image

Geplaatst in Een handleiding tot BARF