HOW, in Belgie is het zo : eerst is 't kalf, dan is het een vaars en dan is het een koe (als ze gekalft heeft), maar het zijn allemaal runderen met ongeveer 17 % bot. 8) 8)
OK, herstel

:
Iets over runderen, kalveren, vaarsen en koeien:
Het gewicht van een koe heeft te maken met haar leeftijd, net zoals bij mensen. Een pasgeboren kalf weegt ongeveer veertig kilo. Na een jaar noem je het dier een ‘pink’ en weegt het ongeveer 350 kilo. Na ongeveer anderhalf jaar is het dier ‘volwassen’ en kan het gedekt worden door een stier of bevrucht door kunstmatige inseminatie. Een stier is veel zwaarder, hij kan tot wel 1000 kilo wegen.
Als een pink een kalfje heeft gekregen, noem je haar een vaars. Ze is dan twee jaar oud en weegt nog zwaarder, namelijk ongeveer 500 kilo. Een koe noem je eigenlijk pas een koe als ze voor de tweede keer een kalf heeft gekregen. Pas als een koe zes jaar oud is, is ze helemaal uitgegroeid, ze weegt dan 600 kilo.
Een koe geeft melk nadat haar kalf is geboren. De eerste dagen krijgt het kalf biest, dit is de eerste melk van de moederkoe na de geboorte van het kalf. Het is dikke melk met veel voedingsstoffen. Na een paar dagen krijgt het kalf kunstmelk te drinken die gemaakt is van meer poeder en water. Het kalf blijft óf op de melkveehouderij voor de melkproductie óf gaat naar één van de vleesproducenten (vleeskalverhouder of stierenmester)
De melk die de koe vervolgens geeft, verkoopt de boer. Ongeveer vijf weken nadat het kalf is geboren, geeft de koe de meeste melk, ongeveer vier volle emmers per dag. Maar tien maanden na de geboorte van het kalf geeft de koe geen melk meer. Het volgende kalf van de koe wordt ongeveer een jaar na het vorige kalf geboren, zodat de koe weer melk zal geven. Gemiddeld krijgt een koe 2 à 3 kalveren in haar leven. Als de koe na ongeveer vier jaar uitgemolken is, wordt ze naar de slachterij gebracht.
Circa 60% van de rundvleesproductie bestaat uit vlees van uitgemolken melkkoeien. De melkveehouderij staat daarmee aan de basis van de productiekolom van het grootste deel van het geproduceerde rund-en kalfsvlees. Meestal blijven de vrouwelijke kalveren op het melkveebedrijf. Na vier à vijf jaar melkproductie, zijn de melkkoeien uitgemolken en worden ze naar de slachterij gebracht. De stieren gaan bijna altijd naar een vleesveebedrijf. Dat kan zijn een stierenmester of een vleeskalverhouder.
Met andere woorden: de mannelijke runderen (de stieren) zijn "nutteloos" om ze langer in leven te laten dan tot kalf. Alles wat geen kalfsvlees heet, is rundvlees. Maar, meestal eet je dus een oudere melkkoe of vaars. De Biologische runderen waarvan mijn honden het vlees eten, zijn dus vaarsen, want ze hebben maar 1 kalf gehad. De botten van vaarsen en (melk)koeien zijn dus eigenlijk te hard voor onze honden.
Groetjes, Lizzy