Ineens kwam hij achter ons aan gehuppeld. Ik was met onze Scotch, de buurvrouw en haar teefje Branca een avondwandelingetje aan het maken, en Branca liep even een weggetje op dat de bergen achter het dorp in voerde. Toen ze terugkwam had ze een puppy in haar kielzog. Een zwervertje, op het eerste gezicht een maand of drie jong. Ik pakte hem op, en met het voskleurige ventje op mijn arm liepen we verder.
In Portugal moet je je best doen om géén zwervende honden tegen te komen, dus dit was niet de eerste pup die ik mee naar huis nam. Ik had inmiddels contact met een groep vrijwilligers die zwerfpups van de straat plukten om er nieuwe baasjes voor te zoeken. Ik had al een paar keer eerder hondjes aan deze vereniging overgedragen, en dat was ik ook met dit ventje van plan. Maar ditmaal hadden ze geen plek; ze werden overspoeld met zwervende pups.
Geen nood, dacht ik. Hij kan tot komend weekend wel bij ons blijven en dan ga ik samen met de vereniging op pad om een goed baasje voor hem te vinden.
Maar het was vakantietijd, en in Portugal is dat de tijd waarin mensen geen nieuwe hond in huis nemen. Integendeel: veel mensen dumpen de hond die ze al hebben in het bos of langs de snelweg. We konden dat weekend voor geen enkele pup een nieuw baasje vinden, en dus zat er niets anders op dan mijn vondelingetje weer mee naar huis te nemen. Volgend weekend nieuwe ronde, nieuwe kansen, dacht ik.
Zover kwam het natuurlijk niet. Tegen de tijd dat het woensdag was, had Max – zoals we hem hadden gedoopt, omdat ik 'Max' een oudemannennaam vind en hij in zijn ogen de blik van een oude man had die al veel had beleefd – zich al in ons hart genesteld. Een vrolijke huppelpup met grote poten, zodat we wisten dat het een flinke jongen zou worden. Scotch, destijds een maand of acht, was dol op hem. En wij ook. Max mocht blijven.
Vijftien jaar lang was hij onze trouwe vriend. Gisteren hebben we huilend afscheid van hem moeten nemen. Max was ineens helemaal op. Hij leed al jaren aan artrose-achtige kwaaltjes, had een goedaardige tumor in een van zijn testikels en in januari waren er verhoogde leverwaarden bij hem vastgesteld, maar dat leek hem allemaal weinig te deren. Hij at goed, sloeg geen wandeling over, wilde overal bij zijn en niets missen. Stilstaan kostte hem al tijden moeite door de afgenomen bespiering in zijn achterpoten, maar eenmaal op gang dribbelde hij nog steeds lekker mee.
Tot afgelopen zaterdagavond. Hij kwam niet overeind voor de avondronde en wilde nauwelijks iets eten. De volgende ochtend weigerde hij opnieuw een hapje gehakt dat ik hem voorhield, en in de loop van de dag ging hij steeds verder achteruit. Wat dat betreft leek het hele proces precies op dat van Scotch, vijf maanden geleden; die ging ook binnen 24 uur van best-wel-goed naar helemaal-op.
Vijftien jaar lang mochten we ons leven met Max delen. Voor een Portugese zwerfpup heeft hij het behoorlijk ver geschopt. Hij heeft in vijf verschillende landen gewoond, en nog eens zes andere landen als toerist bezocht.
Hij is geen dag alleen geweest, had altijd zijn hondenroedel en/of zijn mensen om zich heen. Hij had altijd een mand waarin hij op zijn rug kon liggen dromen – zijn favoriete houding.
En de highlight van zijn leven was ongetwijfeld het moment waarop we van brok overstapten op barf. Ik zal nooit de blik in zijn ogen vergeten toen ik hem voor het eerst een kippenvleugeltje voorhield. “O vrouwtje, écht voer!” .
Max was een superhond. Rust zacht, lieverd, we missen je vreselijk maar weten dat je alles uit het leven hebt gehaald wat erin zat. Kusje van ons, ook voor Scotch. Tot ooit.