Ik heb weer een geinig boekje uit 1976 kunnen scoren en ik wil daar even een citaat uit doen. Misschien wel weer leuk om (weer) over te discussieren:
"In de Everglades, het prachtige moerasgebied van Florida, leeft een zeer bijzondere vogel, de moeraswouw die in dat gebied bijna uitgestorven is. Het bijzondere van dit dier is, dat zijn dieet bestaat uit precies 1 bepaald slakkensoort; de appelslak.
En zijn wel meer van zulke super-specialisten en ze hebben alle 1 ding gemeen: ze zijn erg kwetsbaar en behoren tot de zorgenkinderen van de natuurbescherming.
Naast deze specialisten zijn er ook opportunisten, waarvan de mens een voorbeeld is. Deze heeft zich soepel kunnen aanpassen en is verreweg het meest succesvolle gewervelde dier op de wereld: in ongelofelijke grote aantallen verspreid tot in de verste en barste uithoeken. Dat daardoor natuurlijke evenwichten zijn doorbroken wat bittere en nog niet te voorziene consequenties heeft voor alle levensgemeenschappen is een andere zaak.
De van natuurwezen tot cultuurwezen ontwikkelde mens heeft een aantal andere opportunisten in zijn kielzog meegenomen; de zgn cultuurvolgers die bijna net zo wijd verspreid zijn. Voorbeelden hiervan zijn de rat en de huismus.
Afgezien van de mens en zijn profiteurs is de wolf het dier dat het grootste verspreidingsgebied heeft van alle diersoorten; of liever: had kunnen hebben, als hij niet door de mens met taaie volharding was vervolgd en in vele gebieden al uitgeroeid. In grote lijnen kunnen we zeggen dat alleen in Zuid-Amerika, Afrika en Australia nooit wolven zijn voorgekomen. En ondanks eeuwenlange vervolging door de mens heeft hij zich tot dusver in verscheidene streken weten te handhaven. Zo'prestatie is alleen van een echte opportunist te verwachten, een dier dat zich soepel kan aanpassen aan elk klimaat en aan elk soort prooidier van muis tot moose (de enorme eland van Canada en Scandinavië).
Of onze huishonden nu wel of niet rechtstreeks afstammen van de wolf, ze zijn er in elk geval naaste verwanten van; kruisingen leveren zelfs vruchtbare nakomelingen op.
Het is dat opportunisme dat de basis heeft gevormd voor de mogelijkheden van de huishond om te worden tot een zo buitengewoon succesvol en veelzijdig huisdier. De moeraswouw heeft het uiteraard nooit zover gebracht. Van huis uit zijn honden gemakkelijke eters, bereid zowat alles te eten wat de pot schaft en daarop nog in leven blijven ook. Dat is een groot voordeel, maar het voordeel is eigenlijk alleen voor de mens. Voor de hond is het een nadeel dat hij in staat is om van een onjuist dieet ng wat te maken. Hij is voornamelijk in tegenstelling tot zijn neef de wolf voor zijn voeding geheel of grotendeels afhankelijk van de mens en als die mens geen direct schadelijke gevolgen ziet van wat hij een hond te eten geeft, blijft hij onbewust van de fouten die hij maakt. Maar die schadelijke gevolgen komen vaak op de langere duur wel, en de hond is het slachtoffer. Vaak worden die gevolgen dan ook nog niet herkend als gevolgen van fouten in de voeding, doordat ze niet zo specifiek zijn; het zijn meestal vage dingen, vage kreupelheden, excemen en dergelijke.
Het dierenrijk kan op verschillende manieren worden ingedeeld: een indeling naar opportunisten en specialisten is er 1 van. Het is ook mogelijk om de dieren te onderscheiden naar het voedsel dat ze eten. Twee heel duidelijke gropen vinden we dan: de dieren die zich voeden met planten en dus - volgekomen juist - planteneters (herbivoren) genoemd worden en de dieren die dieren eten. De laatste zouden natuurlijk diereneters moeten heten, maar ze hebben jammer genoeg de foutieve naam "vleeseters" (carnivoren) gekregen.
Het is daarom jammer omdat het in principe onjuist is en tot misverstanden leidt. Zoals in het vervolg besproken zal worden is vlees een bijzonder eenzijdig voedsel. Als hondeneigenaren uit het algemeen betekende feit dat "de hond een vleeseter is" de conclusie trekken dat ze hun huisdier dus louter - of hoofdzakelijk - vlees moeten voeren dan kan dit gemakkelijk tot nadeel voor het dier (en de portomonee van de eigenaar) leiden.
Het bestezou natuurlijk zijn de hond gehele dieren te voeren en het zou pas perfect zijn als hij ze zelf zou moeten vangen. Dat dit niet gaat is duidelijk; dat het mogelijk is om een vervanging te geven eveneens.
Dat vlees - of beter: dierlijk eiwit - van zo'n vervangend dieet hoogstend een onderdeel kan zijn wordt te vaak over het hoofd gezien, hoewel het toch overbodig is om er op te wijzen dat vlees maar een onderdeel is van een geheel dier - zeker als onder vlees wordt verstaan : dwarsgestreept spierweefsel.
Van alle "vleeseters" in de wereld zijn de hondachtigen, zoals de wolf, nog niet eens de meest fanatieke. Wolven eten in de natuur ook wel bessen, noten, wortelen en andere plantaardige producten. Daarmee behoren ze dan nog niet tot de alleseters (omnivoren), een groep waartoe o.a. de mens, beer, varken en rat gerekend worden. Laten we zeggen dat ze tussen de diereneters en alleseters in staan".
Wat ik zelf wel grappig vind is dat deze schrijver zegt dat "vleeseter" een verkeerde benaming is voor de carnivoor. Ik ben het daar volledig mee eens! Een "diereneter" zou een betere term zijn en voor veel mensen duidelijker zijn. Ik ben het eigenlijk ook niet echt oneens met het feit dat hij de wolf en hond vindt behoren tot de groep "tussen diereters en alleseters in". Want, een wolf is inderdaad nog veel minder fanatiek "carnivoor of diereter" dan een leeuw of kat. Wat vinden jullie?
Overigens: het boekje gaat verder wel in op zelfsamengestelde voeding en kant-en-klare brokken. Niet op een echt gedetailleerde manier. Da's wel jammer. Maar, ik ben vooral gecharmeerd van de inleiding en dit hoofdstukje.
Groetjes, Lizzy