deel 1:
scheurbuik en heupdysplasie
Ruwweg een op de vier jachthonden krijgt verschijnselen van H.D.
Sommige van deze honden lijden hun leven lang aan een zeer pijnlijke kreupelheid.
Andere laat men inslapen.
Maar het is nu mogelijk dat uw pup geen H.D. krijgt als u de juiste voorzorgen neemt.
Is dit een sterke stellingname?
Lees verder en oordeel zelf
San Jose, Californie.
Dierenarts Dr. Wendel 0. Belfield gaat op bezoek bij een vriend.
Op tafel ligt een herdruk van een boek uit 1753 "A treatise on scurvy, by Capt.
James Lind een chirurg bij de Britse Kon. Marine.
Tijdens het wachten op zijn vriend, is Dr.Belfield dit boek gaan lezen.
In dit boek worden de symptomen beschreven van scheurbuik; bloedend tandvlees,
loszittende tanden, stinkende adem, bloedneus, gezwellen oogleden en breekbare botten,
gevolgd door een autopsierapport gemaakt in 1699 in het St. Louis Hospitaal in Parijs.
De banden van de gewrichten zijn aangetast en zwak.
Inplaats van gezonde gewrichtsvloeistof is er een groenige zure vloeistof welke door
zijn bijtende werking de gewrichten hebben aangetast.
Direct herkent Dr. Belfield in dit 300 jaar oude autopsierapport van een mens,
Chronische H.D. waaraan zovele honden lijden.
Zal de H.D. net als bij scheurbuik, een tekort aan vit.C zijn?
Dat kan toch niet, iedereen weet dat het lichaam van de hond zelf zijn eigen vit. C aanmaakt.
Iedereen weet ook dat H.D. erfelijk is.
Iedereen neemt aan dat een hond geen extra vit.C nodig heeft, waarom?
Omdat in 1930 in een gecontroleerde omgeving van een testlaboratorium een aantal honden
totaal geen vit.C kregen en hier geen last van ondervonden.
In zo'n omgeving gebeurt weinig, weinig beweging, geen stress, in deze situatie
maakt de hond zelf voldoende vit.C aan.
Maar in de praktijk is dat wezelijk anders.
Iemand bracht een sledehond bij Dr. Belfield, deze hond, een teefje werd gebruikt
voor wedstrijden, maar nu had ze een opgezette tong, bloedend tandvlees, viel vaak en
sleepte zich met grote moeite voort.
Andere dierenartsen in de omgeving van St.Francisco hadden haar niet kunnen helpen.
Dr. Belfield herkende dit probleem als scheurbuik, niet de echte clinische scheurbuik waar
vroeger de zeelieden aan stierven, de hond maakte voldoende vit.C aan om dat te voorkomen.
Na een maand vit.C gebruik, kon de teef haar plaats inhet team weer innemen en liep weer
net zo hard als de andere honden.
Waarom hadden de andere honden van het raceteam geen klachten?
Ze hadden immers hetzelfde voedsel gekregen.
Dit komt omdat er van een factor geen notitie genomen wordt, t.w. het vit.C gehalte in het
Voedsel.
Van 104 geteste bonden varieerde het vit.C gehalte van ,02 mg per cm3 tot 84 mg per cm3,
een 42 voudig verschil, klaarblijkelijk maakt de ene hond voldoende vit.C aan
terwijl de ander een groot tekort heeft.
Dit grote verschil leidt ons naar de factor effelijkheid.
Fokprogramma's om H.D. uit te schakelen hebben tot zekere hoogte resultaat.
B.v. de Wirehaired Pointing Oriffon fokkers in Amerika hebben de helft van de problemen
teruggebracht door geselecteerd fokken.
Geen een fokprogramma is voor 100% geslaagd.