Hier kun je artikelen/informatie over medische zaken posten en vinden, dat als naslagwerk kan dienen voor de forumleden. Dit is GEEN vragen of discussie-categorie.

Moderator: Charlie Angel

Door casangio
#102144
Een andere kijk op “VLOOIEN ALLERGIE” (1)

Bron: Dierenkliniek Kortenoord.

TYPISCH BEELD
We kennen allemaal wel, dat typische beeld van de vlooiendermatitis (dermatitis = huidontsteking) : Heftig bijten op het kruis, waardoor er daar kaalheid ontstaat, natte plekken, pukkels en korsten: soms een verdikte huid, die zwart verkleurt, soms, in chronische gevallen, zien we zelf vieze wratten ontstaan. De “kale kont” dus! Die typische huidklacht kan zich verder uitbreiden naar de broek en de buik. In ernstige gevallen zelfs nog verder. Als dit beeld wordt vastgesteld, krijgt u vrijwel altijd het advies: Vlooien bestrijden. En, als u dat al deed: Meer vlooien bestrijden. En, als er géén vlooien te vinden zijn: Zijn ze er in ieder geval geweest liggen dan vanuit het tapijt of de kieren van de hondenmand te wachten op de harige “snackbar”, die hond of kat heet. Heel vaak zie ik die wanhopige gezichten van eigenaren, die tassen vol dure bestrijdingsmiddelen over huisraad en huisdieren gegoten hebben, de vloerbedekking en de oude mand bij de kraak gezet, de papagaai aan de buren cadeau gedaan en de kat naar buiten verbannen. “Alle vlooien zij vermoord, alle nieuwkomers een bestaansrecht ontnomen, géén vlo te vinden op de hond, ondanks de dagelijkse inspectie. En dokter, u zegt, dat mijn hond een vlooienprobleem heeft??!”

DRIE “SOORTEN”
Vanuit een ruime ervaring met de behandeling van huidklachten bij honden, meen ik, dat we grofweg 3 “soorten” patiënten kunnen onderscheiden, die last hebben van vlooien:
Honden, die (veel) vlooien hebben: Vlooien besmetting
Honden, die weinig of géén vlooien hebben, maar een slechte vachtconditie: Secundaire vlooienbeetallergie
Honden, die géén vlooien hebben en een uitstekende vachtconditie: Primaire vlooienbeetallergie
Laten we de 3 soorten vlooienpatiënten nader belichten: Bij de 1e “soort” is het duidelijk: vlooien bestrijden en een plan opstellen om te voorkomen, dat ze in grote getale weer terug komen!
De schade is, afhankelijk van de ernst, te herstellen met een kortdurende anti-jeukbehandeling en/of een antibioticum om de secundaire infecties op te ruimen. Indien (nog) nodig kunnen een shampoo en/of wat vachtconditie-middelen de sterallure van uw hond wat extra oppoetsen.
Even nog een lintwormkuurtje en Hector is als nieuw! U wist toch, dat vlooien een lintwormbesmetting voor uw hond of kat meesjouwen!! En zo’n lintwormbesmetting betekent weer (vacht) conditieverlies!
Omdat laatste, dat vachtconditiesverlies, daar gaat het nou om bij de 2e “soort” vlooienpatiënt. En ik denk, dat dàt nu veruit de grootste groep is! En die help je niet met nog meer vlooienbestrijdingsmiddelen! Door de verminderde vachtconditie bestaat er een verhoogde vatbaarheid voor een vlooiendermatitis! Bij deze patiënten (en ik zei het al, het zijn de meeste!) richten we ons op de: VACHTCONDITIE!

VACHTCONDITIE
Hoe vaak hoor je niet , dat een hond weliswaar het hele jaar door (wel eens) vlooien heeft, maar eigenlijk alleen maar huidklachten tijdens de verharingsperiodes in vóór- en nájaar!

We moeten onze aandacht bij dergelijke patiënten dus niet richten op de vlooien, maar op de vachtconditie. Er zijn vele oorzaken op te noemen, waardoor een vachtconditie te wensen overlaat. De meeste voor de hand liggende oorzaak is de voeding. In een aantal gevallen kunnen aanvullingen zoals essentiële vetzuren en biotine wonderen verrichten, in andere gevallen kan hypoallergeen dieet of nog simpeler een overstap naar een ander gewoon voer voldoende blijken te zijn om de huidklachten op te lossen. Ik moet hierbij enkele kanttekeningen plaatsen:

* Om te bepalen of voeding daadwerkelijk de oorzaak is van de klachten, moet men een voeraanpassing minstens 6-9 weken volhouden.

* In z’n algemeenheid kan gesteld worden, dat u bij de behandeling van huidklachten niet 2 of meer maatregelen tegelijk moet nemen. De reactie op een bepaalde behandeling is vaak van belang voor de uiteindelijke diagnose. Als een huidklacht verdwijnt op een “prikje tegen de jeuk”, plus een antibioticumkuur én een aanpassing van de voeding, weten we achteraf nóg niet wat nou gewerkt heeft.

* Lang niet alle huidklachten worden veroorzaakt door een voedingsprobleem en zeker lang niet alle huidklachten worden veroorzaakt door de veelbesproken conserveringsmiddelen en kleurstoffen

* Als uw hond het beter doet op een ander voer, wil dat nog niet zeggen, dat de vorige voeding slecht is. Het kan best zijn dat anderen honden het juist heel goed erop doen!

Het komt regelmatig voor, dat een huidklacht weliswaar goed reageert op een aanpassing van de voeding, maar slechts tijdelijk of gedeeltelijk. Dikwijls zien we het volgende huidprobleem;

Roodheid van de huid voornamelijk op de rug (maar kan ook op de buik); het lijkt wel of de hond in de brand staat! De vacht is droog en stug. Er is sprake van overmatige haaruitval met schilfers (“roos”).
Meestal ruikt de hond sterk. Typische symptomen kunnen nog zijn; roodheid en jeuk aan de anus en/of aan het linker(!) oor. Dit beeld past bij het homeopatische middel Sulfur. We zien het nog wel eens bij de Westy.

De homeopatische verdunning van Sulfur worden bereid uit “bloem van zwavel”. De ouderen onder ons kennen het van vroeger. Toen werd het ook al toegepast bij huidklachten. We geven Sulfur D6 3 x daags 1 tablet. Let op! Als er een verergering van de klachten optreedt of er verschijnen nieuwe symptomen (zoals bijvoorbeeld wat diarree) stop dan met de behandeling en neem contact op met uw (homeopathisch werkende) dierenarts.

Nauwkeurige observatie tijdens de behandeling is heel belangrijk. De reactie op een homeopathisch middel geeft vaak belangrijke aanwijzingen voor eventuele volgende stappen.

ANDERE OORZAKEN
Ook factoren als ligplaats, verveling en overgewicht kunnen redenen zijn, waarom een hond niet lekker in zijn vel zit.

In andere gevallen spelen bijvoorbeeld stofwisselingsstoornissen of hormonale problemen een rol.

Neem nou eens een jonge Duitse Herder met pyodermie (=etterige huidontsteking (acne). Hij is te mager, ofschoon hij meer dan voldoende eet; hij produceert opvallend veel ontlasting. Er is dus meer aan de hand dan alleen huidklachten. En toch komt ie voor de huidklachten, die niet of nauwelijks reageert op diverse huidbehandelingen.
Bij nader onderzoek blijkt de pancreas (=alvleesklier) onvoldoende te verwerken. Die alvleesklier, zorgt voor de vertering van het voedsel. Onverteerd wordt het voedsel niet opgenomen via de darm en dat betekent (vacht)conditie-verlies, en u raad het al; een secundaire vlooienbeetallergie.
Ik heb verschillende van dergelijke gevallen behandeld. Een aantal met succes. Daarvan reageren de meeste al goed op toediening van extra pancreasenzymen (zoals Tryplase): conditie beter, vachtconditie beter, eetlust normaal, bescheiden produktie van ontlasting en huidklachten over!
In een enkel geval was een homeopatisch middel nodig en succesvol. We denken aan middelen als Phosphorus, Lycopodium en Haronga madagaskariensis. Ga daarmee niet zelf prutsen! Laat de behandeling plaats vinden onder begeleiding van uw (homeopathisch werkende) dierenarts.

Velen onder u kennen vast wel de huidproblemen, die optreden in aansluiting op de loopsheid. Ook al is er niet eens sprake van schijndracht, toch zien we bij teven in die fase van de cyclus: haaruitval, droge vacht, secundaire vlooienbeetallergie, kale broek en bij langharige rassen is dikwijls van de mooie pluimstaart nog slechts een rafelig ‘kwastje’over.

Teven met een cyclus van ca. 9 maanden en een duidelijke schijndracht (met veel melk) met een matige eetlust, naast een volslanke lichaamsbouw en een zeer matige behoefte aan drinken, die een secundaire vlooienbeetallergie hebben, kunnen bij het middel Pulsatilla passen.

Er kwam eens een Flatcoated Retriever op mijn spreekuur voor controle van een secundaire vlooienbeetallergie. De eigenaresse was verrukt van het resultaat; geen jeuk meer en een prachtige volle vacht. Bij onderzoek vond ik enkele vlooien!

“Da’s voor ’t eerst!” riep het vrouwtje verbaasd. Vroeger had ie ze niet (of nauwelijks) en toch huidklachten. Nu deerde hem die enkele vlo niet meer. Vachtconditie, daar draait het om! Althans bij de secundaire vlooienbeetallergie!
Door Lizzy
#1581134
Deel 2:

HEFTIGE JEUK!
De 3e “soort”, de primaire vlooienbeetallergie is een hele lastige. Zowel voor de reguliere diergeneeskunde als voor de homeopathie.

Kenmerken zijn; heftige jeuk, om gek van te worden. Je hoeft maar naar hem te wijzen en hij begint heftig te krabben en te trekken met zijn vel. Dikwijls vinden we relatief weinig vacht en huidbeschadigingen, terwijl de jeuk zeer heftig is; fanatiek bijten, schuren, krabben. De jeuk is gelocaliseerd op het kruis; indien er een kale plek is, zien we die dan ook daar!

Tengevolge van de heftige, bijna ondraaglijke jeuk op het kruis zien we ook nog heftige en frequent krabben op de flanken/buik met de achterpoten (“Hector start z’n brommertje, jongens!”) en vooral ook bijten (“grazen”) aan de voorpoten of likken aan/tussen de tenen. Dat laatste is zgn. overspronggedrag”: gek van de jeuk worden, er niet goed bij kunnen om te krabben en dan de poten bewerken om af te reageren!

Via een allergietest (“prikjes in de huid”) kunnen we aantonen, dat de hond daadwerkelijk een vlooienallergie heeft. En dan??

In de reguliere diergeneeskunde hebben we de mogelijkheid om te gaan hyposensibiliseren. Door telkens wat van het vlooienantigeen (antigeen = stof die de allergie opwekt) in te spuiten, proberen we de patiënt ongevoelig te maken. Een relatief kostbare behandeling met een relatief lage score. In de homeopathie heeft men van vlooien een homeopathische verdunning gemaakt; Ctenocephalum (D30). De gedachtegang achter dit middel is te vergelijken met de hyposensibilisatie. De wetenschap zegt, dat het niet kan, de praktijk leert anders. Toch kunnen wij de wetenschappers nog niet verbazen met verbluffende cijfers van goede resultaten!

We kennen ook nog in de homeopathie het middel Ledum. Het middel dat past bij de gevolgen van insectenbeten. Het beeld van Ledum is; heftige jeuk op het kruis (vlooien) of over de hele rug (mijt) verergert door warmte (zomer, warme kamer etc.). Zeer opvallend zijn de heftige jeuk en de toch relatief gering vacht-en huidbeschadigingen. Ledum D30 eventueel gecombineerd met Ctenocephalum D30 of Huisstofmijt D30.

Maar ja, ik zei het al. De resultaten zijn vaak nog te mager! Het zal dus best eens gebeuren, dat de dierenarts, ondanks alle inzet en vooral alle geduld en financiële offers van de eigenaar, de strijd moet opgeven. En dan? Dan moet er besloten worden tot het geven van de “beruchte cortico’s”.

Corticosteroïden
Er zijn patiënten waarbij totaal niets helpt. Een dier waarbij dat het geval is, heeft soms zo’n jeuk en zo’n vieze vacht dat een eigenaar begrijpelijkerwijs overweegt om het uit zijn lijden te verlossen en in te laten slapen. De keuze tussen euthanasie en corticosteroïden is dan niet moeilijk: corticosteroïden natuurlijk. De resultaten kunnen soms verbluffend goed zijn, vaak al bij zeer lage doseringen. Het is een belangrijke regel om de dosering per keer zo laag mogelijk te houden. En vooral niet te vaak geven; het liefst om de dag of minder. ’s Morgens geven is het beste. Probeer na een paar weken of maanden geleidelijk af te bouwen. Nooit abrupt stoppen! Bedenk dat aan corticosteroïden vóór- en nádelen zitten.

Vóór- en nádelen van de anti-jeukbehandeling met corticosteroïden;

Voordelen:
Jeukremming. Levensreddend voor hopeloze gevallen
De hond voelt zich een stuk beter. Slechts in enkele gevallen is er sprake van onrust of sloomheid.
Nadelen:
Eetlust sterk toegenomen (soms stelen van voedsel). Ook al wordt de hoeveelheid voedsel beperkt, er treedt op den duur toch vetzucht op, die moeilijk is terug te draaien.
Dorst. Meer drinken betekent meer urine in de blaas. Voor oudere honden en gecastreerde teven, zeker als die toch al een verminderde controle over hun blaas hadden, bestaat er kans op onzindelijkheid.
Bij langdurig gebruik ontstaat de ziekte van Cushing, die niet of nauwelijks succesvol te behandelen is. De diagnostiek en de behandeling kunnen kostbaar zijn.
Er geneest niets, het effect is tijdelijk (of zo lang de medicijnen worden gegeven)
Gewrichtsproblemen door overgewicht.
Lange nawerking
Zeer waarschijnlijk remmen de corticosteroïden het effect van homeopathische geneesmiddelen, ook nog lang nadat is gestopt met de toediening (vermoedelijk soms wel 3 maanden).

Barfplaats wordt gesponsord door