- wo 28 okt 2015, 08:08
#3165398
Ik zet het hele artikel hier even neer voordat de link ooit verdwijnt:
Echinococcus granulosus
Geografische verspreiding:
E. granulosus komt over de hele wereld voor, vooral in plattelandsgebieden waar honden de organen van geïnfecteerde dieren kunnen opnemen. In Europa komt E. granulosus endemisch voor in Zuid-Europa en rond de Balkan (met name Roemenië). In onze gebieden is het een zeldzame parasiet die vooral als importinfectie wordt gevonden.
Levenscyclus:
De lintworm Echinococcus granulosus is een kleine lintworm van slechts 3 à 6 mm lang die Canidae als eindgastheer heeft. In de dunne darm van een hond kunnen duizenden van deze (kleine) lintwormen aanwezig zijn. De prepatente periode varieert van 1 tot 2 maanden en de volwassen E. granulosus leeft 6 tot 24 maanden. De verspreiding van de eieren (die onmiddellijk infectieus zijn) gebeurt na het uiteenvallen van de proglottide door regen, invertebraten of door het blijven kleven aan de vacht. De eieren overleven enkele maanden in de winter, maar slechts 2 à 3 weken in de zomer.
De hond wordt geïnfecteerd met Echinococcus granulosus door het eten van besmet vlees, vaak slachtafval of kadavers van tussengastheren die besmet zijn met hydatidecysten. Boerderij- en jachthonden, zijn daarom vaker besmet. Herkauwers, paarden en varkens zijn tussengastheren en deze besmetten zich door orale opname van eieren die door een besmette hond met de feces zijn uitgescheiden zijn. Er vormen zich cystes of hydatideblazen in het lichaam van de tussengastheer die wisselend van vorm en grootte zijn, maar ze worden vaak zo groot dat ze met het blote oog gemakkelijk zichtbaar zijn. Ze zijn het meest aanwezig in lever en longen, maar sporadisch kunnen ook in de hersenen, nieren en zelfs beenmerg blaaswormen voorkomen. Besmetting van de mens kan optreden vanuit de omgeving doordat eitjes worden uitgescheiden door de hond. Ook door het aaien van besmette honden, waarbij eitjes in de vacht kleven, kan de mens zich besmetten. De hond kan door likken gemakkelijk de plakkerige eitjes uit het perianale gebied over zijn vacht verspreiden en door het likken van de mens ook op die manier de infectie overbrengen.
Klinische aspecten (pathogenese):
Lintwormen hechten zich met de zuignappen en haken van de scolex aan de mucosa van de dunne darm vast en veroorzaken daar lokale beschadiging en een ontstekingsreactie. Meestal zijn deze zo beperkt dat er geen klinische symptomen ontstaan.
De E. granulosus blaaswormen in de tussengastheer (mens) bevatten veel vocht en wat ‘stof’, het zogenaamde hydatidezand, en veroorzaken meestal geen problemen. Dit is echter afhankelijk van de grootte en plaats van de blaas en de groeisnelheid (ongeveer 1 cm in diameter per jaar). Bij grote blazen in de lever of elders in het lichaam kunnen zich ernstige klinische klachten voordoen. Problemen ontstaan vooral wanneer er een blaas in het weefsel van de long of lever barst Een mogelijke complicatie is dan anafylactische shock. Een dergelijke reactie kan ook optreden wanneer tijdens een operatie per ongeluk een cyste beschadigd wordt.
Echinokokkose komt in Nederland bij de mens alleen voor als importziekte. Er bestaat wel een endemische stam die een hond-rund cyclus heeft; het is echter sinds 1985 onzeker doordat er geen slachthuiscontrole en registratie plaatsvindt hoe vaak die stam nog voorkomt. In 2004 is de runderstam nog wel een keer aangetroffen bij een humane patiënt en de vraag is of de runderstam nog voorkomt in NL. Sinds 2007 worden er, ten gevolg van runderimporten uit Roemenië, in het slachthuis wel weer meer E. granulosus gezien. Dit blijkt de schapenstam (G1) te zijn en niet de runderstam (G%). De schapenstam, die de belangrijkste pathogene variant is, komt vooralsnog in Nederland niet voor.
Diagnostiek:
Diagnose van echinococcose is bij de hond is zeer moeilijk omdat de proglottiden klein zijn en onregelmatig worden uitgescheiden. Er wordt ongeveer 1 gravide proglottide door E. granulosus per twee weken geproduceerd en deze is eivormig, 1 à 3 mm lang, met 1 genitaalporus. Er bevinden zich 400 tot 1000 eieren in. De eieren van lintwormen kunnen bij fecesonderzoek of met de kleefbandmethode ook gevonden worden. De eieren van Echinococcus spp. zijn 30 x 38 µm groot en hebben een straalsgewijs gestreepte, dikke wand. De eieren kunnen niet onderscheiden worden van die van Taenia spp. Daarom is het microscopisch onderzoek van de feces ongeschikt om de diagnose te stellen. De kleine Echinococcus lintwormen (2-7 mm) wordt meestal niet opgemerkt bij autopsie en kunnen zichtbaar worden gemaakt na het openen van de dunne darm door deze te spoelen met water of door mucosal scraping methode van de darm na overlangs openknippen van het jejunum (dit dient uiterst voorzichtig te gebeuren in verband met het risico van besmetting van de mens). Ze liggen vastgehecht aan de wand en zijn (moeilijk) te zien als kleine, smalle papillen.
Antigenen van Echinococcus spp. kunnen in de feces aangetoond worden met behulp van detectietesten voor copro-antigen. deze zijn echter commercieel niet meer verkrijgbaar. DNA van E. granulosus uit zowel humaan als dierlijk cystemateriaal of feces van honden kan aangetoond worden met behulp van de ‘polymerase chain reaction‘ (PCR).Op deze wijze kan ook onderscheid gemaakt worden tussen te verschillende genotypen (E. granulosus G1-G10). Dit kan bij het RIVM (NRL parasieten).
Bestrijding en preventie:
Tegen Echinococcus is alleen praziquantel voldoende effectief, zowel oraal als per injectie. Preventief moet men vooral voorkomen dat honden rauw slachtafval of kadavers opeten. Slachtafval moet gekookt worden of minstens twee dagen ingevroren zijn geweest (bij minus 20 °C) vóór het aan honden gevoerd wordt. In gebieden waar E. granulosus enzoötisch is (potentieel ernstige zoönose!), kan men preventief behandelen met praziquantel (iedere 4 tot 6 weken).
Laatst gewijzigd door Lizzy op wo 28 okt 2015, 08:11, 1 keer totaal gewijzigd.