In de berekeningen van de percentages ga ik er steeds van uit dat de RMB's 50% M en 50% B zijn. Maar de praktijk blijkt toch anders: zowel de kipdelen, eendenpotten, geitenribben, lamsribben, konijnstukken, zalmkoppen als hertenribben bevatten veel meer vlees dan bot.
Klopt de calcium-fosforverhouding dan nog wel? Moet ik er meer kale botjes bij gaan geven? Juist om het feit dat er meer M dan B is heb ik een vrij hoog RMB-percentage (rond de 55%) in mijn menu. Zodat ik meer bot heb. Maar tegelijkertijd betekent dat dus ook weer meer vlees. Dus volgens mij maak ik een denkfout.