- di 31 mar 2015, 15:14
#3093447
Volgens mij is het niet hetzelfde. Je eerste artikel gaat over de lumbosacrale overgangswervel (een aangeboren soort van extra wervel tussen de wervelkolom en het heiligbeen) die een oorzaak van lumbosacrale stenose (je 2e artikel) kan zijn.
Hieronder wat informatie van stichting de gezonde Duitse herder over rugaandoeningen in Duitse herders waar beide afwijkingen helaas voorkomen.
Cauda equina syndroom
Het cauda equina syndroom (CES) is een vernauwing/versmalling van het ruggenmergkanaal wat resulteert in een beknelling van het laatste gedeelte van de ruggenmerg. Een oorzaak van CES is
instabiliteit tussen de laatste lendenwervel en het heiligbeen (LSI). Het lichaam probeert dit zelf te herstellen door extra botvorming (spondylose) waardoor een vernauwing in het ruggenmergkanaal ontstaat en een beknelling in het laatste deel van het ruggenmerg. Een andere oorzaak kan een hernia zijn, waardoor een uitpuilende tussenwervelschijf verantwoordelijk is voor vernauwing. Ook kent CES een aangeboren vorm maar dit komt voornamelijk voor bij kleinere hondenrassen. Tot slot kan CES ontstaan door tumoren, ontstekingen en bloedingen in en om de overgang van de laatste lendenwervel naar het heiligbeen.
Een heel duidelijk symptoom bij CES is pijn. Een hond kan bij CES mank gaan lopen aan een achterpoot, waardoor het makkelijk verward kan worden met HD. Klinisch onderzoek, waarbij de dierenarts op de lumbo sacrale overgang duwt om te zien of dit pijn veroorzaakt, kan een aanwijzing zijn voor CES. Bij HD doet deze handeling namelijk geen pijn bij de hond. Röntgenologisch onderzoek geeft definitief uitsluitsel.
Het cauda equina syndroom wordt vastgesteld door het maken van een röntgenfoto met contrastvloeistof (myelografie). Met dit onderzoek wordt vastgesteld hoeveel druk er staat op het ruggenmerg en voor wat voor soort operatie gekozen kan worden. Een andere optie tot vaststelling van CES is het maken van een CT-scan.
Indien CES in milde vorm voorkomt, kan getracht worden om met absolute rust (4 tot 6 weken) de hond er weer bovenop te krijgen. Vervolgens wordt langzaam de beweging weer opgevoerd. Indien het probleem weer terugkomt, is chirurgie een optie. Bij een standaardoperatie wordt het dak van de wervel weggenomen waardoor het ruggenmerg bloot komt te liggen en dus meer ruimte krijgt. De vooruitzichten na een operatie zijn zeer goed te noemen. Echter, in geval van neurologische uitval neemt de kans op succes drastisch af.
Een andere mogelijkheid is het geven van medicijnen (corticosteroïden om de zwelling in het ruggenmerg te laten verkleinen gevolgd door NSAID’s, ontstekingsremmend en pijnstillend). Deze medicijnen dient de hond de rest van zijn/haar leven te slikken.
Extra rugwervel
Ook in de rug, en dan voornamelijk het achterste gedeelte, kunnen problemen ontstaan. Normaal gesproken hebben honden 7 lendenwervels. Soms heeft een hond echter aangeboren 8 lendenwervels. Vaak zit dan voor het sacrum, ofwel heiligbeen, een extra kortere wervel. Dit kan veranderingen in de bewegingsmogelijkheid en stabiliteit van de rug met zich meebrengen. Dit geeft eerder kans op spondylose en vergroeiingen, zgn. bruggen, in de rug.