Onderzoek naar de duur van de bescherming na vaccinatie heeft vragen opgeroepen naar de benodigde frequentie van de herhaling van de inenting. Laboratoriumtesten kunnen bepalen of de hoeveelheid antistoffen in het bloed van de kat hoog genoeg is om de kat te beschermen tegen infecties. Als de antistoffentiter in het bloed hoog genoeg is, dan zou de kat beschermd moeten zijn tegen infectie met het desbetreffende virus, en is er geen noodzaak om de enting te herhalen.
Aan het einde van de jaren '90 hebben de grote Amerikaanse diergeneeskundige organisaties (AAFP, AVMA en AAHA) de volgende consensus bereikt betreffende vaccinaties:
1. Vaccinatie is een complexe geneeskundige procedure en moet als een medisch probleem benaderd worden.
2 Geen enkele vaccinatie is altijd veilig, geen enkele vaccinatie is altijd succesvol in het voorkomen van de ziekte en geen
enkele vaccinatie is altijd bij alle dieren nodig.
3. Vaccinatieschema's voor katten moeten bepaald worden op 'dier voor dier' basis en men dient geen zogenaamde
standaardschema's te gebruiken.
In plaats van de gedachten uit de vorige eeuw (elke kat moet elke inenting elk jaar krijgen) zijn er nieuwe doelen gesteld:
1. Vaccinatie van een zo'n groot mogelijke hoeveelheid van de dieren in risico populaties voor een bepaalde ziekte.
2. Vaccinatie alleen tegen de besmettelijke ziektes voor welke er een realistisch risico bestaat dat de kat aan de
besmetting bloot gesteld zal worden en deze ziekte mogelijk kan ontwikkelen.
3. Vaccinaties moeten zo vaak als nodig gegeven worden.
Voor alle vaccinatievloeistoffen die de AAFP (American Association of Feline Practitioners) aanbeveelt is bewezen dat ze de kat beschermen tegen ernstige besmettelijke ziektes. Vier van de tien beschikbare vaccinaties worden genoemd als basis vaccinatie. Deze "basis" vaccinaties zijn nodig voor alle katten en bieden bescherming tegen de volgende virussen:
1.Kattenziekte, (of katten panleukopenia virus) FPV - is de veroorzaker van deze potentieel dodelijke, erg besmettelijk
ziekte, welke wordt gekarakteriseerd door hoge koorts, braken, diarree en beschadiging van de hersenen.
2. Calicivirus, FCV - veroorzaker van luchtweg en mond infecties.
3. Herpesvirus, FHV - veroorzaker van luchtweg en oog infecties.
4. Hondsdolheidvirus, (rabiës) - veroorzaker van infecties van het zenuwstelsel. Een dodelijke ziekte die ook
overgebracht kan worden op mensen en andere zoogdieren. Nederland is rabiësvrij (alleen vleermuizen zijn besmet
met het rabiësvirus), maar voor reizen naar het buitenland is een rabiësenting wettelijk verplicht.
De aanbevelingen (richtlijnen) van AAFP voor FPV, FCV en FHV entingen zijn: alle kittens moeten voor de eerste keer ingeënt worden op een leeftijd van 6 weken, dan elke 2 - 3 weken tot na de leeftijd van 12 weken boosteren (herhalen van de enting) De volgende vaccinatie is 1 jaar na de kittenentingen, de daarop volgende vaccinatie elke drie jaar.
De zes andere vaccinaties worden beschouwd als "non-basis" vaccinaties. Gebruik van deze vaccinaties moet per individueel geval beoordeeld worden, afhankelijk van verschillende factoren.
1. Leukemievirus, FeLV - veroorzaker van lymfosarcoma. (lymfeklierkanker)
2. Chlamydia - veroorzaker van luchtweg - en oog infecties
3. Feline infectieuze peritonitis, FIP - dodelijk virale ziekte die eerst symptomen van luchtweg en maag/darm ziekte kan
veroorzaken, voordat de ziekte zich verder verspreidt naar andere organen.
4. Kattenaids, FIV - nog niet beschikbaar in Nederland maar er bestaan plannen om het binnenkort op de markt te
brengen. Het is een virale ziekte die de immuniteit van de kat verlaagt.
5. Giardia - niet beschikbaar in Nederland. Het is een protozoale parasitaire ziekte die voornamelijk symptomen van
het maag/darm kanaal veroorzaakt.
6. Bordetella - veroorzaker van luchtweginfecties
Het bepalen van welke kat ingeënt moet worden met "non-basis" vaccinaties en op welke leeftijd, is het onderwerp van vele discussies
Wanneer een kat besmet raakt met een bacterie of virus zal het immuunsysteem van de kat daarop reageren met het maken van antistoffen tegen dit virus of deze bacterie. Door vaccinaties worden dode of levende (of deeltjes van levende) virussen of bacteriën aan de kat toegediend. De concentratie van de antistoffen die in het bloed van de kat aanwezig zijn wordt "titer" genoemd. Theoretisch gezien zou een hoge antilichamentiter een aanwijzing zijn dat de immuniteit tegen het betreffende virus of de bacterie goed is. De vorige vaccinatie heeft een goede immuun respons opgewekt en een hoge antilichamentiter veroorzaakt, herhaling van die enting is dan niet nodig. De hoogte van de antilichamentiter tegen rabiës, FPV, FCV en FHV is een goede indicatie voor bescherming tegen deze ziektes, terwijl dit voor andere ziekten niet zo is.
Het belangrijkste advies dat de AAFP, AAHA en AVMA geeft, is dat elke katten eigenaar samen met zijn/haar dierenarts moet bepalen welke entingen worden gebruikt en wat het juiste entschema voor zijn/haar kat of katten is. Kortom, er bestaan geen "foute of goede" vaccinatieschema's. Elke kat en elke cattery moet zijn eigen vaccinatieschema ontwikkelen, die volledig anders dan andere cattery's kan zijn en toch in beide cattery's de katten goed en volledig gevaccineerd zijn. Die gedachte heeft veel tijd nodig om geaccepteerd te worden door dierenartsen, kattenverenigingen en katteneigenaren.
Het is dan ook erg belangrijk dat kattenfokkers en dierenartsen de nieuwste ontwikkelingen betreffende entingen blijven volgen. Er zijn veel onderzoeken gaande op het gebied van het inenten en er worden steeds nieuwe gegevens uit deze onderzoeken bekend gemaakt. Zo heeft een recent onderzoek aangetoond dat katten die subcutaan (onder de huid) ingeënt zijn met een combinatie-enting tegen FPV, FCV en FHV, antilichamen tegen hun nieren ontwikkelen. Dit wil niet automatisch zeggen dat ze daardoor ook nierfalen ontwikkelen. Er is nog veel onderzoek nodig om de relatie tussen nierfalen en het ontwikkelen van antilichamen tegen nieren te bepalen.
Recentelijk is in Nieuw Zeeland de vaccinatie tegen FPV, FHV en FCV door een groot farmaceutisch bedrijf geregistreerd voor 3-jaarlijks gebruik. Dus de grote farmaceutische bedrijven hebben nu ook aangetoond dat hun producten goede bescherming bieden tot drie jaar na het enten.
Mijn mening (als Fellow member van de AAFP) is dat de richtlijnen van AAFP voorlopig opgevolgd kunnen worden. Deze richtlijnen zijn samengesteld door Amerikaanse vooraanstaande onderzoekers. De eerste versie was in 1998 opgesteld, deze versie is in het jaar 2000 aangepast.
Voor meer informatie
http://www.aafponline.org/ voor de originele richtlijnen van AAFP
of op
http://www.winnfelinehealth.org/health/ ... eries.html voor commentaar op de AAFP richtlijnen van Susan Little in de Cat Fanciers Almanac
Tekst Dr. Emil Višnjari?