Eigenlijk was het als een grapje bedoeld toen ik in januari 2016 mijn man een link stuurde naar een website van een stichting die buitenlandse boxers in nood helpt. De link betrof een nors kijkend boxermeisje van bijna twee jaar oud. We hadden al een boxer, Laika, en we vonden het zoʼn leuk ras dat ik voor de gein wat op die website had zitten kijken. Gelukkig is manlief de voice of reason in ons huishouden, degene die niet impulsief reageert maar kwesties eerst vanuit alle perspectieven bekijkt voordat hij een beslissing neemt. Dacht ik.
‘Schattig hondje, maar nee, we gaan er niet nog een hond bij nemen, we hebben er al drie’ was de reactie die ik van hem had verwacht. In plaats daarvan schreef hij, al enkele minuten nadat hij de link had ontvangen: ‘Ooo, wat een dotje. Hoe gaat zoʼn adoptie in zijn werk? Stuur de stichting maar meteen een mail, anders is dat hondje misschien al weg.’ Gloep…
Het ging o.a. om dit fotootje. Ze was hier vast nog geen twee jaar oud, dus ik denk dat ze al vanaf pup in een asiel zat.
Het was dinsdag, ik schreef meteen een mail aan de stichting en kreeg binnen een uur antwoord: Lupi zou twee dagen later in Frankfurt arriveren, degene voor wie ze gereserveerd was had net afgebeld, dus als we de formaliteiten inclusief een huisbezoek die week nog konden regelen, zouden we haar op zaterdag kunnen gaan halen. Gloep! Frankfurt lag meer dan 400 kilometer bij ons vandaan: met de camper (de andere honden zouden mee moeten) in de winterse omstandigheden al snel 6 uur rijden enkele reis… Dat kun je niet even in één dag op en neer doen. Terwijl ik met het pleeggezin aan het passen en meten was, werd er nog een andere oplossing aangedragen: iemand kon Lupi vanuit Frankfurt meenemen naar een stad op 275 kilometer afstand, en dat was met de auto wel te doen op en neer.
Toen we haar daar ophaalden, schrokken we eerlijk gezegd wel even: een reiskooi met een werkelijk graatmagere hond vol kale plekken erin, die agressief in de aanval ging zodra er een andere hond langsliep. Gloep… Maar we zetten haar in een tuigje in een mand op de achterbank, tijdens de reis stopte ik haar steeds weer gedroogde voertjes toe, en zo reden we terug naar Leipzig, toch wel een beetje vrezend hoe de kennismaking met de andere honden zou gaan verlopen. En met de katten.
Dat ging gelukkig allemaal goed. Lupi bleek de liefste en sociaalste hond te zijn die je je kunt voorstellen. Goed met mensen, goed met andere honden, goed met kinderen, goed met katten. Een totale apporteerjunkie. Boordevol levenslust.
Er waren later wat dingetjes – artrose, spondylose, incontinentie – die aandacht vroegen, maar met een batterij supplementen en wat medische ondersteuning konden we dat zodanig sturen dat het haar niet beperkte in haar doen en laten.
Dat ze vanwege haar kwaaltjes geen vijftien zou worden, daar hielden we wel rekening mee, maar dat het ineens zó snel afgelopen zou zijn… dat sloeg de grond onder onze voeten weg. Ik kwam op 23 september terug van een vakantie in Nederland en zei tegen meneer Anne: is Lupi nou afgevallen of lijkt dat maar zo? Ze bleek inderdaad een paar kilo kwijt te zijn, maar ze was nog steeds niet mager. Op 2 oktober vertrok baasje naar Duitsland voor zijn werk, en toen ik de honden ’s avonds uitliet, dacht ik: vreemd, ze krijgt een dikke buik maar haar ruggengraat steekt zo uit. Maar ze was opgewekt, at goed, poepte goed, plaste goed, sliep goed, alles goed. Dacht ik.
Helaas was het dus niet goed. Toen ik op 11 oktober eindelijk bij de da terechtkon, bleek er niets meer gedaan te kunnen worden. Op 13 oktober hebben we haar laten gaan, nadat baasje in volle vaart was teruggekeerd zodat ook hij afscheid kon nemen.
Hieronder wat foto’s uit Lupi’s leven bij ons. Ze was een hond uit duizenden. Rust zacht, lief meisje van me.