Precies een jaar geleden introduceerde Puur Natuur de VacciCheck Immunocomb, een serologische ELISA-sneltest ontwikkeld door Biogal Galed Labs uit Israël. Hoewel dit een nieuw product was op de Nederlandse markt werd deze ELISA-test al ruime tijd ingezet in andere landen, alwaar ook wetenschappelijk onderzoek is verricht naar de validiteit van de testkit, met positief resultaat.
Wij, Puur Natuur, hebben in samenwerking met Dr. Herman Egberink, verbonden aan de afdeling Virologie van de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht, een Nederlands onderzoek opgezet om deze test ook met Nederlands wetenschappelijk onderzoek te onderbouwen. Hiertoe werden van ca. 100 honden, waarvan de helft pups van ca. 15 weken, serum afgenomen en onderzocht. Het doel van deze studie was tweeledig: de resultaten van de VacciCheck werden vergeleken met de ‘Gold Standard’ Neutralisatietest (VN), een tweede doel was om inzicht te krijgen in welk percentage pups met 15 weken, na de puppyvaccinaties, nog onvoldoende waren beschermd. Hieronder vindt u een weergave van de heer Egberink waarin de resultaten van deze studie in het kort worden beschreven.
Voor ons, als leverancier van de VacciCheck, is een van de belangrijkste bevindingen dat de test onvoldoende specifiek is in vergelijking met de VN test, wat leidt tot een te hoog aantal vals positieve uitslagen.
In overleg met de heer Egberink en een vooraanstaand vaccinleverancier zijn wij momenteel bezig met de opzet van vervolgonderzoek. Tot dit onderzoek is uitgevoerd en er een correlatie wordt gevonden met de heersende neutralisatietest dan wel meer inzicht wordt verschaft over de resultaten van de Immunocomb in relatie tot de mate van bescherming, zullen wij terughoudend zijn met het uitleveren van de VacciCheck.
Voor al uw vragen kunt u contact opnemen met Puur Natuur. Uiteraard houden wij u op de hoogte over het vervolgonderzoek dat plaats zal vinden! Diegenen onder u die hebben meegewerkt aan het onderzoek zullen op korte termijn de individuele uitslagen toegestuurd krijgen.
Vaccinatiebeleid en de rol van serologisch onderzoek.
Door Dr. H. Egberink
De praktijk van jaarlijkse booster vaccinaties maakt plaats voor een vaccinatiebeleid waarbij na de puppyvaccinatie en een booster op 1 jarige leeftijd met een cocktailvaccin vervolgens nog om de drie jaar wordt gevaccineerd tegen een aantal infecties. Dit betreft dan met name vaccinaties tegen het canine distempervirus, canine adenovirus en parvovirus. In verschillende studies is aangetoond dat immunisatie leidt tot een langdurige bescherming en persistentie van antilichaamtiters voor een periode langer dan 3 jaar. De laatste puppy vaccinatie wordt nog veelal gegeven op een leeftijd van 12 weken.
In verschillende studies, waaronder een serologisch onderzoek uitgevoerd bij de afd. Virologie, is gebleken dat een deel (ong. 10-15 %) van de pups na de laatste enting op 12 weken nog onvoldoende immuniteit heeft opgebouwd. Voor deze dieren is een extra vaccinatie op 16-18 weken aan te raden. Indien men kiest om standaard alle pups op deze leeftijd nog eens te boosteren zullen veel dieren onnodig worden gevaccineerd. Een alternatief zou zijn om na de laatste vaccinatie de antilichaamtiter te controleren tegen die virussen waarvan bekend is dat er een correlatie bestaat tussen titer en bescherming. Dit geldt bijv. voor infecties met parvovirus, CAV en hondenziekte. Ook titerbepalingen bij volwassen honden kan eventueel worden meegenomen als onderdeel van een vaccinatiebeleid.
Serologische testen
Voor CDV en CPV worden vaak neutraliserende respectievelijk haemagglutinatie remmende antilichamen bepaald omdat een correlatie met bescherming is aangetoond. In laboratoria worden echter verschillende andere serologische testen uitgevoerd waarmee een bredere antilichaamrespons wordt vastgesteld. Ook worden er steeds meer testen ontwikkeld waarmee in de praktijk binnen een relatief korte tijd vastgesteld kan worden of de hond seropositief is. Dergelijke testen kunnen worden toegepast om te bepalen of er na vaccinatie een antilichaamrespons is ontwikkeld. Indien specifieke antilichamen aanwezig zijn zullen ook cellen van de celgebonden afweer geactiveerd zijn en kan na infectie door de aanwezige geheugen cellen een snelle beschermende respons worden verwacht.
Betrouwbaarheid van de testen
Testen die in laboratoria worden gebruikt en de sneltesten voor de praktijk dienen robuust, specifiek en gevoelig te zijn. Een negatief test resultaat betekent dan dat de hond onvoldoende is geïmmuniseerd en een boostervaccinatie moet worden gegeven. Bij een positief resultaat kan worden geconcludeerd dat er voldoende immuniteit aanwezig is en waarschijnlijk ook geen booster reactie op een vaccinatie zal volgen. Met name het percentage vals positieve testen lijkt voor de praktijk relevant omdat honden in deze situatie ten onrechte niet worden gevaccineerd. Het is van belang dat de testen goed zijn gestandaardiseerd en betrouwbare gegevens over specificiteit en gevoeligheid beschikbaar zijn.
Studie naar de correlatie tussen uitslag bepaald met Immunocomb en laboratoriumtesten.
In deze studie zijn een 100 tal sera gescreend. Er is gekozen voor een bepaling van virus neutraliserende antilichamen tegen CDV en CAV en haemagglutinatie remmende antilichamen tegen parvovirus. Van deze antilichamen is aangetoond dat vanaf bepaalde titers er een correlatie bestaat met bescherming. Alle sera zijn ook getest met de voor de praktijk beschikbare Immunocomb test en de uitslag vergeleken met de laboratoriumtesten. De resultaten van beide testen lieten een geringe correlatie zien voor alle drie virussen. De sensitiviteit van de Immunocomb bepaald met de laboratoriumtesten als standaard was hoog, echter de specificiteit erg laag. Dit betekent dat een positieve neutralisatie resp. haemagglutinatietest correleert met een positieve uitslag zoals bepaald met de Immunocomb. Echter bij een negatieve of niet-beschermende SN of HI titer werd vaak een positieve Immunocomb vastgesteld. Met name was opvallend dat veel pups nog lage SN en HI titers hadden. Een dergelijke pup zal dan mogelijk ten onrechte niet worden gevaccineerd.
Interpretatie van de bevindingen.
De resultaten verkregen met de Immunocomb zijn vergeleken met de titers zoals bepaald met de VN en de HI test. Deze antilichamen spelen en rol in de bescherming na een infectie. Met de Immunocomb wordt een breder spectrum aan antilichamen gemeten tegen verschillende antigene epitopen. Dit betekent dat voor vervolgonderzoek een aantal vragen van belang zijn:
1. Bij veel pups werden lage SN en HI titers gevonden terwijl de Immunocomb positief was. Sera werden ong. 3 weken na vaccinatie afgenomen. Het is van belang om na te gaan of SN en HI antilichamen mogelijk later opkomen.
2. In hoeverre correleren de resultaten van de Immunocomb met andere serologische testen die ook een breder spectrum aan antilichamen detecteren.
3. Bestaat er een correlatie tussen de hoogte van de uitslag bepaald met de Immunocomb en bescherming tegen infectie. Oftewel zijn de pups met geen of lage SN en HI titers maar een positieve Immunocomb toch beschermd tegen een infectie met veldvirus.
4. Treedt na vaccinatie al dan niet een boosterreactie op indien een positieve uitslag wordt verkregen met de Immunocomb en geen of lage titers worden gevonden met de SN of HI test.
Bron: Dr. H.F. Egberink 22-2-2008