Wat is hiervan waar?
Geplaatst: do 27 mar 2014, 18:52
Iemand op mijn forum quote onderstaande tekst, zonder bronvermelding. Geen idee dus wie het geschreven heeft, maar ik ben wel benieuwd naar het waarheidsgehalte
Eiwitten
Hondenvoer moet de aanbevolen vitaminen en mineralen bevatten die een hond dagelijks nodig heeft. Ook het eiwitgehalte van het voer is erg belangrijk. Een van de bestanddelen van eiwit, aminozuur, kan namelijk niet door de hond zelf worden aangemaakt. Aangezien aminozuur van essentieel belang is voor de ondersteuning van het immuunsysteem, de spieren en de werking van de hormonen moet het in de voeding worden verwerkt. Er mogen overigens ook weer niet teveel eiwitten in het voer zitten, omdat dit de nieren kan beschadigen. Een goede balans in de voeding is dus van essentieel belang.
De eiwitfraktie bij droog voer is ideaal rond de 22 - 25% bij hoogwaardige eiwitgrondstoffen en mag maximaal 27% bedragen bij pups en opgroeiende honden, anders wordt de stofwisseling (lever) teveel belast. Indien het eiwitgehalte (totaal aan aminozuren) van een voer hoger is, dan de hond nodig heeft kan dit zeer nare gevolgen hebben voor de hond.
Bij opgroeiende honden wordt de groeisnelheid hierdoor beïnvloed. Jonge honden groeien bijvoorbeeld te snel en onregelmatig. Heel vaak hebben de honden dan last van groeipijnen. De opname van andere stoffen zoals kalk en dergelijke blijft achter, waardoor botafwijkingen ontstaan. Deze kunnen weer leiden tot andere afwijkingen en/of erfelijke gebreken versterken, zoals bijvoorbeeld heupdysplasie, karperrug, koehakkigheid en dergelijke.
Omdat het overtollige en/of niet bruikbare eiwit, in de vorm van aminozuren, toch via de bloedbaan in het lichaam terechtkomt, moet dit in de lever worden afgebroken tot ureum en dan door de nieren worden uitgefilterd. Met andere woorden; De lever en de nieren moeten "overuren draaien" om een eiwitvergiftiging te voorkomen, wat een extra belasting van deze organen betekent. Vooral bij jonge honden kan deze extra belasting funest zijn (wat vooral op latere leeftijd duidelijk wordt), omdat de organen, evenals het totale lichaam, nog volop in ontwikkeling zijn en dus nog niet op volle capaciteit kunnen werken.