Wijze van overbrenging van de infectie
Infecties kunnen dus op verschillende manieren worden overgebracht van dieren naar de mens.
· De meest voor de hand liggende infectieroute is direct contact met dieren zoals bij schimmel- en schurftinfecties. Ook krab- en bijtwonden kunnen we hieronder rekenen (kattenkrabziekte, wondinfecties, rabiës).
Vaak vindt infectie-overdracht echter indirect plaats, meestal vanuit de leefomgeving zoals de opname via de handen of via voedsel van infectieuze spoelworm-eieren of Toxoplasma-cysten.
Zoals eerder vermeld kunnen stekende, bloedzuigende insecten of spinachtigen een infectie overbrengen. Het bekendste voorbeeld is tegenwoordig natuurlijk de Lyme disease, maar er wordt ook verondersteld dat kattenkrabziekte wordt overgebracht door vlooien.
Tenslotte kan de mens zich infecteren door het eten van (rauwe) voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong. Dus na het consumeren van onvoldoende verhitte melk, eieren of vlees.
Bestrijding van zoönosen
In principe kunnen zoönosen alleen bestreden worden door
preventieve maatregelen.
· Voorkomen dat ziekte de mens bereikt. Dit kan bereikt worden door de ziekte of de infectiebron uit te roeien of door het doorbreken van de infectieroute (bv. verhitting van voedingsmiddelen).
Het voorkomen van ziekte. Voorbeelden hiervan zijn hygiëne en voorzichtigheid betrachten bij direct contact met potentiële dragers van infecties (schimmels, lintwormen, agressieve dieren), het niet eten van onverhitte dierlijke producten en alleen wandelen in bosgebieden met gesloten kleding.
Optreden van zoönosen in België
Na het lezen van allerlei mogelijke infecties en infectiebronnen kan men zich afvragen hoe groot de bedreiging van zoönosen nu is voor de volksgezondheid in België? Hierover worden schattingen gemaakt omdat er geen duidelijke registratie van wordt bijgehouden.
Het is niet eenvoudig om hiervan een volledig beeld te krijgen, omdat lang niet iedereen ziek wordt na het oplopen van een infectie. Naast de voedselinfecties, die wel degelijk een volksgezondheidsprobleem vormen met schattingen tot wel 1 miljoen gevallen per jaar, wordt in België bij ruim duizend patiënten per jaar een zoönose vastgesteld. Het betreffen dan voornamelijk bacteriën, zoals kattenkrabziekte, de ziekte van Lyme en papegaaienziekte, of parasieten zoals toxoplasmose. Uiteindelijk wordt geschat dat gemiddeld enkele tientallen sterfgevallen per jaar het gevolg zijn van zoönosen, verreweg de meeste als gevolg van voedselinfecties.
Bepaalde beroepsgroepen in de samenleving, zoals landbouwers, veehouders, slachters, boswachters en dierenartsen lopen meer risico om met een zoönose besmet te worden omdat ze een veel grotere kans hebben ermee in aanraking te komen.
http://users.pandora.be/sofie.van.houck ... _faq.6.htm