Persoonlijk ben ik zo'n mens, dat 's nachts nog wel eens iets te binnen schiet. Soms ga ik er dan mijn bed voor uit om de koe meteen bij de horens te pakken. Maar aangezien de computer in de kelder staat, had ik daar geen zin in.
Maar goed, dit is wat er bij mij ineens opkwam. Een tijdje geleden, weet niet eens meer bij welk onderwerp, want er zijn er zo veel en zo veel antwoorden, dat het me soms duizelt (krijg je als ook de hersens wat ouder worden), was er een discussie of honden vroeger nu wel of niet ouder werden. Vele riepen: Ja, echt wel en ik ontkende dat.
Nou dat blijft dan hangen en dan denk ik ineens: Waar hadden we het nu over? Over alle honden of rashonden. Het is nl. voor een aantal rassen een feit, dat die tegenwoordig een veel kortere levensverwachting hebben dan vroeger. Zo'n ras is b.v. de Duitse dog. Doordat men die hond steeds groter wilde hebben (heb al exemplaren gezien met een schoftehoogte gelijk of zelfs hoger dan van de Ierse Wolfshond) is de groei van het hart achtergebleven. Die reuze-exemplaren hebben dus in verhouding tot hun lichaam een veel te klein hart.
Ook in andere rassen zijn door de keuze van de fokdieren, door het uiterlijk dat men wilde fokken problemen ontstaan, die de levensverwachting voor het betreffende ras hebben doen afnemen. Dat zijn dus allemaal problemen die met een juiste voeding wellicht wat tegen zijn te gaan, maar niet op te lossen.
Blijven dus de bastaarden over. Waren die vroeger gezonder dan nu? Ja, durf ik dan ook te zeggen, want als we uitgaan van wat George A. Padgett in zijn boek 'Control of Canine Genetic Diseases' zegt, hebben die mede te lijden van wat er in rashonden gebeurt. Hij stelt nl. dat als er een mix ontstaat van 2 rassen, waarbij het ene ras b.v. 10 erfelijke ziekten in zich draagt en het andere 5, je een goede kans hebt, dat de nakomelingen 15 erfelijke ziekten in zich hebben. Hij stelt het nog sterker: de poedel is een ras dat met 144 bekende erfelijke ziekten in zijn genen de kroon spant qua erfelijke problemen, maar in bastaardhonden zijn 255 erfelijke ziekten gevonden.
Daarbij moeten we nog in ogenschouw nemen, dat vroeger de medische zorg voor honden veel minder was, entingen tegen dodelijke ziekten niet bestonden en het dus echt een survival of the fittest was. Zodat er alleen al daarom gezondere exemplaren rondliepen dan nu, hetgeen dan ook weer zijn weerslag had op de nakomelingen: gezonde dieren geven gezonde of zo je wilt gezondere nakomelingen.
De vraag is dus maar wat voedsel aan de hoge leeftijd van de honden heeft bijgedragen en vandaag de dag aan een hogere leeftijdsverwachting kan bijdragen.
Ben net oud genoeg om de tijd van niet inenten en tafelresten voeren, als het in de buurt was aangevuld met wat slachtafval meegemaakt te hebben. Dierenartsen waren er wel, maar geen een was gespecialiseerd in kleine huisdieren, die kwamen na de koeien, de schapen, de varkens. Nog in 1968 kwam mijn 1e dierenarts met de koeienstront aan de laarzen net voor zijn spreekuur binnen. Pas later, toen in dat gebied door de toenemende verstedelijking het vee verdween, legde hij zich helemaal toe op kleine huisdieren. Veel gedokterd werd er niet aan huisdieren. Te vaak naar de dierenarts moeten i.v.m. een kwaaltje betekende meestal een spuitje om het dier te laten inslapen.
Maar inderdaad er liepen stokoude exemplaren rond, die met weinig medisch zorg en een dieet waar niet over was nagedacht die leeftijd bereikten.
Kijken we nu naar die diëten, tafelresten waren in die tijd voornl. aardappelen, groente, wat jus, en als het meezat nog wat vlees. Daarnaast zal er veel brood in de honden gegaan zijn, want er waren nog geen broodverbeteraars, dus het brood was snel oud en te hard voor menselijke consumptie.
Wie het kon betalen kocht vuile pens en kopvlees voor zijn hond en mengde dat met bruin brood (haalden we oude broodjes voor bij de bakker, want die waren lekker goedkoop). Daar ging nog wat spul in voor de benodigde calcium en de puppen kregen AD-druppels en in heel strenge winters (die er toen nog waren) kregen de honden net als de kinderen, in de winter AD-druppels of levertraan.
Zet ik zo'n hondendieet nu af tegen wat er volgens de barfers of de vers vleesvoerders allemaal in hondeneten moet zitten, dan trok dat dieet natuurlijk op niets, maar toch denk ik wel eens, maar kan ook nostalgie zijn: we hadden prachtige honden op die pens en brood/kopvlees en brood. Oké de pens, gaf veel voorverteerde plantaardige voedselonderdelen en kopvlees, ben er nooit achter gekomen wat daar nu precies in ging, maar het was tamelijk vet en er zal wel het één en ander aan orgaan doorheen gegaan zijn. Maar al dat brood hè. Op deze site wordt steeds geroepen: honden zijn geen graaneters. Daar valt niets tegenin te brengen en toch bestond ooit een fors deel van de hondenmaaltijd uit brood, dus granen.
Las hier op de site ook over het dieet van de Dalmatiër die uit streken komt waar hij schraler werd gevoerd, zodat hij een aangepast dieet moet. Hetzelfde kwam ik onlangs tegen over de Thai Ridgeback. Gewend aan een dieet van voornamelijk rijst en daar dan als het meezat nog iets door, bleek hij het absoluut niet te doen op wat dan ook dat wij onze honden voeren. En uiteraard: er is inmiddels een speciale brok voor de Thai Ridgeback.
Wat ik me dan toch eigenlijk stilletjes afvraag: past de hond zich misschien toch makkelijker aan qua verteringssysteem dan wij denken. Ik denk dan vooral aan de rassen die al heel lang gefokt worden, niet aan honden die nog heel dicht bij hun voorvader staan, zoals de pool- en wolfshonden.
Wacht met spanning de reacties af.